Direct naar inhoud
Sjoerd Bonnema

'Ik wil alles op één A4’tje of scherm kunnen zien'

Sjoerd Bonnema
Sjoerd Bonnema Senior beleidsmedewerker onderwijs Stichting Comprix

Stichting Comprix vormt het bestuur over maar liefst 39 basisscholen in drie Friese gemeenten. Het is een hele kunst om zicht te krijgen én te houden op de onderwijskwaliteit op alle scholen. Sjoerd Bonnema, senior beleidsmedewerker onderwijs, heeft er zijn eigen werkwijze voor ontwikkeld. “Ik ben continu met onze scholen in gesprek over de integrale kwaliteit van het onderwijs”, legt hij uit. “Ja, dat is best veel werk. Als ik een gespreksronde doe, dan houdt dat meteen in dat ik 39 gesprekken moet voeren.”


Stichting Comprix ontstond in 2016 na een fusie van twee Friese onderwijskoepels met scholen verspreid over drie plattelandsgemeenten: Ooststellingwerf, Opsterland en Weststellingwerf. Het is een uitgestrekt gebied, de afstand tussen de twee uiterste scholen vraagt een kleine drie kwartier reistijd. De kleinste school telt ongeveer 40 leerlingen en de grootste school heeft er zo’n 260. De scholen tellen samen ruim 4.000 leerlingen. Bij Comprix werken 550 medewerkers. Alle scholen van stichting Comprix staan op ‘groen’: ze voldoen aan de basiskwaliteit en daarmee aan de wettelijke eisen van de Onderwijsinspectie.

Van mist naar helder zicht

Voor de fusie werkte Sjoerd als beleidsmedewerker onderwijs bij PRIMO-Opsterland, dat later fuseerde met Comperio (Oost- en Weststellingwerf). Bij PRIMO-Opsterland zette het bestuur in 2000 een transformatie in gang naar een ‘op opbrengsten gerichte organisatie’. Dat vroeg om een andere invalshoek bij het bestuur en het toezicht.

Sjoerd blikt terug: “Ik kreeg de vraag: Sjoerd, kun jij in onze systemen en beschikbare data informatie vinden die iets zegt over de staat van onze scholen? En wat kunnen we daarvan leren? Dat was een prachtige uitdaging. In Excel maakte ik ons eerste schooloverzicht, je vindt exacte dezelfde versie nog steeds bij de rapportagevormen in het Cito LOVS. Dit gaf de informatie die we nodig hadden. Langzaam maar zeker trok de mist op en vormden we ons een beeld van onze scholen. Als we bijvoorbeeld zagen dat het leesonderwijs op sommige scholen niet liep, dan vroegen we de directeur: wat ga je eraan doen? Kunnen we een bijdrage leveren? Of we adviseerden om eens een collega-school te bezoeken waar hetzelfde speelde. Op deze wijze legden we allerlei (dwars)verbanden en kregen we steeds meer vat op de materie. We zagen toen al dat onze opbrengsten in een hoog tempo verbeterden. En nu, 21 jaar later, bouwen we nog steeds verder aan de fundamenten die we toen gelegd hebben. Inmiddels zijn processen geautomatiseerd en is er nog meer data beschikbaar. Aan de besturen de blijvende opdracht om hieraan betekenis te geven.”

Niet controleren maar meekijken en sparren

Sjoerd hanteert de toen ontwikkelde werkwijze nog altijd en gaat in gesprek met de directeur en de ib’er als uit de analyses blijkt wat de logische vervolgstap voor een school is.

“Ik ben continu met onze scholen in gesprek over de integrale kwaliteit van het onderwijs”Sjoerd: “De aard van de gesprekken is vooral meekijken en meedenken, sparren en verbindingen leggen. In de afgelopen jaren is het analyserend vermogen van onze directeuren, intern begeleiders en leraren sterk verbeterd, dat helpt enorm. Scholen zijn uitstekend in staat en voldoende kritisch om de eigen staat van de school vast te stellen. Het werken met data is daarbij iets heel vanzelfsprekends geworden en wij kunnen het beschikbare cijfermateriaal steeds beter interpreteren.

Cito heeft ons in de afgelopen jaren in staat gesteld de analyses te maken die ik wenste. We zijn gewend geraakt aan een bepaalde uniformiteit met onze scholen. Onze analyses en zelfevaluaties kennen eenzelfde opbouw. Het inspectiekader staat daarbij centraal. En Cito staat centraal bij het vaststellen van de onderwijsresultaten. Dat werkt prettig, want met 39 identieke volgsystemen, kan ik met de bovenschoolse module van Cito ook analyses maken op organisatieniveau.” Als Sjoerd iets mist of denkt dat het beter kan, deelt hij dit met Cito. Met deze input kan Cito dan bijvoorbeeld de bovenschoolse module doorontwikkelen.

Een bestuurlijk dilemma

Drie Comprix-scholen kozen onlangs voor een ander leerlingvolgsysteem. “Dat stelt ons schoolbestuur voor een dilemma”, zegt Sjoerd. “Het kost tijd en energie om je in een nieuw leerlingvolgsysteem te verdiepen. Bovendien heb ik met de leverancier van dat systeem nog niet zo’n relatie zoals ik die met Cito heb. En wat als een van onze scholen volgend jaar besluit te gaan werken met nóg een ander, een derde leerlingvolgsysteem? Moet je dat wel willen als bestuur? Dit is een lastige discussie, want als je als bestuur één volgsysteem voorschrijft, treed je dan ook niet in de autonomie van de schooldirectie? Het is best spannend om met elkaar op zoek te gaan naar die grens of die balans. Ja, je moet kijken naar het schoolbelang, maar bij de keuze voor een leerlingvolgsysteem speelt ook het belang van het bestuur mee. Wij zijn van mening dat we hier als bestuur samen met onze scholen goed over na moeten denken.”

Het werken met data is iets heel vanzelfsprekends geworden en wij kunnen het beschikbare cijfermateriaal steeds beter interpreteren.

Leerling in beeld

Veel Comprix-scholen zullen de overstap naar het nieuwe leerlingvolgsysteem van Cito maken. Sjoerd: “De stap die Cito nu zet naar Leerling in beeld, waar de focus ligt op het in beeld brengen van de groei van kinderen met aandacht voor het cognitieve én sociaal-emotionele aspect begrijp ik wel. Door te toetsen kunnen we een uitspraak doen over ‘wie is deze leerling en wat kan hij of zij’. Zo krijgen wij inzicht in de uitdaging die voorligt en stemmen we ons onderwijs daarop af. Met de introductie van Leerling in beeld sluit Cito weer nauw aan bij wensen uit het onderwijsveld. Veel van onze scholen zullen dan ook de overstap naar dit nieuwe leerlingvolgsysteem maken.”

De uitdagingen van het nieuwe waarderingskader

Wat Sjoerd momenteel bezighoudt, is het nieuwe waarderingskader van de Onderwijsinspectie. “Het lijkt erop dat de verantwoordelijkheid voor het inrichten, uitvoeren en evalueren van het onderwijs nog nadrukkelijker bij het bestuur komt te liggen. Dat betekent dat de inspectie straks minder uitspraken doet op schoolniveau. Dat is nogal wat en legt een grote verantwoordelijkheid bij ieder bestuur. Met de onderwijscommissie van onze Raad van toezicht onderzoek ik hoe we kunnen aantonen dat het onderwijs op onze scholen voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen.” Hij wijst op een stapel papier op zijn bureau: “Ik heb hier nu een stapel van 39 zelfevaluaties, en ik kan een uur lang over elke school vertellen, maar daar is geen tijd voor. Dus we zullen naar een andere manier van presenteren moeten. Het liefst wil ik een dashboard dat iets zegt over de tevredenheid en de output en misschien nog een aantal elementen. Dat is ook een vraag die ik graag bij Cito neerleg: hoe kunnen schoolbesturen met behulp van de bovenschoolse module uitspraken doen over onderwijsresultaten? Laten we samen nadenken over hoe schoolbesturen Cito kunnen inzetten om iets over de integrale onderwijskwaliteit te kunnen zeggen.”

Meer ervaringen lezen? Ook instappen in Leerling in beeld?

Zoeken