‘Mijn kind kan toch zeker wel naar de havo?’
Jacqueline Visser | 12-06-2023 | Blog De tijden zijn de afgelopen 50 jaar veranderd, mede door het gebruik van leerlingvolgsystemen in het onderwijs.Vroeger hadden mijn ouders niet echt een idee naar welke middelbare school wij – mijn zusje, broertje en ik – 'later' zouden kunnen. Ze waren verbaasd dat ik het advies havo kreeg. En tot het begin van de zesde klas (nu groep 8) dacht mijn moeder, dat mijn broertje naar de lts zou gaan. Mijn ouders wisten niet dat we op school de Citotoets maakten. Laat staan dat ze bezwaar maakten tegen het advies van de hoofdonderwijzer. Integendeel. Ze waren vooral blij dat hun kinderen de kans kregen die zijzelf niet hadden gehad: doorleren!
Reëel beeld van mogelijkheden
Anno nu zouden waarschijnlijk verschillende ouders wél bezwaar hebben gemaakt tegen de schooladviezen. Onze onderwijzer had namelijk voor mij en mijn klasgenoten minimaal een niveautje lager geadviseerd dan de Citotoets aangaf. Ik denk zeker vanuit goede bedoelingen, onder het motto: 'laten we maar niet te hoog inzetten'. De dichtstbijzijnde havo/vwo was een flink eind fietsen, waarbij ook toen al op het platteland het openbaar vervoer geen oplossing was. En zeker zal ook de gedachte zijn geweest dat we thuis dialect spraken en dat de ondersteuning vanuit thuis beperkt kon zijn, aangezien veel van onze ouders alleen lagere school hebben gehad, of met een beetje mazzel de ambachtsschool of huishoudschool.
De tijden zijn de afgelopen 50 jaar veranderd, mede door het gebruik van leerlingvolgsystemen in het onderwijs. Wat ikzelf positief vind, is dat leerkrachten gedurende de basisschoolperiode veel consistenter en objectiever in beeld brengen wat een leerling kan. Daarmee kunnen ze het onderwijs aanpassen aan de behoeften van de eigen leerlingen. En minstens zo belangrijk: het voorkomt al te subjectieve oordelen. Door vanaf het begin deze informatie te delen met ouders, krijgen ook zij een reëel beeld van de mogelijkheden van hun kinderen. Dat is ook winst! Toch lees ik nog regelmatig dat specifieke groepen leerlingen bij gelijke schoolprestaties niet het schooladvies krijgen dat tot hun mogelijkheden behoort. Onveranderd zijn dat kinderen op het platteland, kinderen met ouders die zelf geen HO/WO-opleiding hebben en kinderen met anderstalige ouders. Het zijn precies ook deze ouders die niet zo snel aan de bel trekken, dus in die zin is het goed dat in de nieuwe wet rond de doorstroomtoets de scholen verplicht zijn het schooladvies te heroverwegen en aan te passen als het toetsadvies hoger ligt.
Wanneer goed genoeg?
Waar ik me wel zorgen over maak, is dat voor sommige ouders alleen de hoogste onderwijsvorm goed genoeg is. Als gedurende de basisschool de resultaten in hun ogen tegenvallen, halen zij alles uit de kast om ervoor te zorgen dat hun kind een zo hoog mogelijke toetsscore haalt. Wat dat betreft kunnen die ouders veel van die van mij leren. Voor hen was het niet belangrijk om zo hoog mogelijk in te zetten, maar dat we naar een school gingen die paste bij onze mogelijkheden en voorkeuren. Ze vonden het prima dat uiteindelijk de één kapper werd en de ander onderwijskundige.
Eén ding is in ons gezin altijd gebleven. Totdat wij onze diploma's hadden in het voortgezet onderwijs én daarna, bleef mijn moeder bezorgd of het gekozen onderwijsniveau voor haar kinderen niet te hoog gegrepen was!
Wat zijn jouw ervaringen en zorgen op dit gebied (vroeger en nu)?
Geef je reactie