Direct naar inhoud
Gerben Verbeek

Op een zinvolle manier toetsen

Gerben Verbeek Simone ten Vaarwerk en Gerben Veerbeek | 20-11-2019 | Blog Hoe zorg je er nu voor dat op jouw school de toetsen geen doel zijn, maar een zinvol hulpmiddel om het onderwijs af te stemmen op jouw leerlingen?

Menig leerkracht ervaart het afnemen van leerlingvolgsysteemtoetsen (LVS-toetsen) als een tijdrovende en soms stressvolle bezigheid. ‘Als de Cito-scores maar voldoende zijn.’ Toetsen dreigen daarmee een doel op zich te worden.
Jeroen Bense, leerkracht bij openbare basisschool De Zuiderpolder, heeft het gevoel dat de LVS-toetsen té belangrijk zijn geworden. ‘Ik denk dat we onszelf de vraag moeten stellen waarom we (zoveel) toetsen. Ik heb het idee dat de toets soms een doel op zich is geworden, in plaats van een middel om een doel te bereiken. Leerkrachten gaan toetsen vooraf analyseren en je krijgt een soort teaching to the test. Zover wil ik niet gaan.’

Toetsen als zinvol hulpmiddel

Ondanks dat de Inspectie van het Onderwijs sinds 2016 de tussenresultaten niet meer mee laat wegen in de beoordeling ervaart menig leerkracht het afnemen van de LVS-toetsen als een stressvol gebeuren. Ook wordt er gewezen naar directie en schoolbestuur. En dan zijn er ouders met hoge verwachtingen die een druk leggen op de toetsresultaten.

Door deze externe motivatie om te voldoen aan de normen en door te veel nadruk op verantwoording van de kwaliteit, kan de aandacht voor het leerproces van de leerlingen in het gedrang komen (Schenke e.a. 2018). Ook bestaat het gevaar van versmalling van het curriculum en teaching to the test.

Hoe zorg je er nu voor dat op jouw school de toetsen geen doel zijn, maar een zinvol hulpmiddel om het onderwijs af te stemmen op jouw leerlingen?

Hoe is jouw kennis over toetsen?

Allereerst is een zekere basiskennis van toetsen een voorwaarde voor verantwoord gebruik. De ervaring leert dat een goed begrip van de volgende drie aspecten veel onduidelijkheid en discussie kan voorkomen:

1. Cito en de methodetoets meten toch hetzelfde?
Een methodetoets laat zien in hoeverre je leerlingen de aangeboden leerstof beheersen. Met een LVS-toets breng je de vaardigheid van je leerlingen in beeld, bijvoorbeeld rekenen. Deze vaardigheid wordt weergeven met een vaardigheidsscore op een vaardigheidsschaal. Om een uitspraak te kunnen doen over de (algehele) rekenvaardigheid van een leerling, zal de toets alle domeinen van het rekenen moeten dekken, en niet alleen de doelen die in de rekenlessen van de afgelopen periode aan bod zijn geweest (zoals bij een methodetoets). Dat betekent dat een LVS-toets uit meer opgaven bestaat. Een ander verschil met een methodetoets is dat er ook opgaven in zitten die nog niet in de methode aan bod zijn geweest en boven de gemiddelde moeilijkheid uitstijgen.

2. Fouten maken moet!
‘Fouten maken mag, want van fouten kun je leren.’ Een o zo belangrijke pedagogische waarde. Hetzelfde geldt voor LVS-toetsen. Sterker nog: fouten maken moet! Waarom? Omdat je dan pas weet wat je nog niet kan en dus nog moet leren. Het is goed te beseffen dat je als leerkracht, maar ook als leerling, andere verwachtingen dient te hebben bij een LVS-toets dan bij een methodetoets. Een methodetoets zou door de meeste leerlingen (bijna) foutloos gemaakt kunnen worden aangezien je de leerstof recentelijk hebt behandeld en geoefend. In een LVS-toets zit echter leerstof die al wat langer geleden aan bod is geweest én leerstof die nog niet aan bod is geweest. Dat laatste is omdat je ook de bovengemiddelde leerlingen een kans wilt geven te laten zien wat ze kunnen. LVS-toetsen zijn namelijk bedoeld om te achterhalen wat je al wel kan én wat je nog niet kan. En om te weten wat je nog niet kan, moet een toets opgaven bevatten die je nog niet kan. Logisch toch? Toch wordt dit lang niet altijd zo ervaren. Oefenen voor een toets of de toetsinhoud verwerken in het aanbod is dus geen goed idee.

3. Is een IV onvoldoende?
Om de vaardigheidsscores (bijvoorbeeld 45 bij spelling) betekenis te geven, zijn per toetsmoment alle vaardigheidsscores in vijf groepen ingedeeld. Hiermee wordt de score van de leerling vergelijkbaar met een normgroep: III betekent een gemiddelde score, I en II zijn score boven het (landelijk) gemiddelde, IV en V zijn onder het (landelijk) gemiddelde. De groepen staan voor steeds 20 procent van de Nederlandse leerlingen. Niveau IV is dus passend bij 20 procent van de leerlingen, zeg maar vijf leerlingen in een groep van 25 (mits het een redelijk gemiddelde populatie leerlingen betreft). Zo past niveau IV ook bij de rekenvaardigheid van Jonah (zie figuur 1). Onvoldoende is een term die past bij een methodetoets (beheersingstoets): je beheerst iets nog niet voldoende om de daaropvolgende leerstof goed aan te kunnen. De term past niet bij een vaardigheidsniveau, aangezien deze alleen maar iets zegt over hoe iemands rekenvaardigheid zich verhoudt tot die van leeftijdsgenoten. Zo presteert Jonah uit het voorbeeld passend bij zijn eigen mogelijkheden en laat hij een gemiddelde groei zien. Het is aan de leerkracht om hier samen met Jonah een waardeoordeel over te geven.

Waar zijn we mee bezig

Naast basiskennis van toetsen is het van belang dat je als team een helder beeld hebt van het waarom van toetsen. Pas als de neuzen dezelfde kant op staan en iedereen overtuigd is van het nut van toetsen, kun je het gaan hebben over het wat en het hoe van toetsen. Neem hier dus tijd voor door tijdens een of meerdere teambijeenkomsten dit onderwerp met elkaar te bespreken. Bereid een dergelijk gesprek voor door je in te lezen op het onderwerp. Dit helpt om het gesprek te voeren op basis van feiten. Je voorkomt daarmee dat het gesprek gevoerd wordt enkel op basis van emoties en aannames. Overigens mogen deze emoties en aannames er zeker zijn en is het aan te raden hier in het eerste deel van het gesprek ruimte aan te geven.

Eigenaarschap

Eigenaarschap is ook bij toetsen van wezenlijk belang. Voel jij je als leerkracht betrokken, gehoord en serieus genomen in het tot stand komen van het toetsbeleid? Natuurlijk zijn er kaders (vanuit wetgever, bestuur en schoolleiding), maar binnen die kaders bevindt zich de speelruimte van de school. In hoeverre zijn de kaders bekend en maken jullie gebruik van de speelruimte?

Praatplaat

Om een team te helpen het gesprek over toetsbeleid te voeren, heeft Cito een praatplaat ontwikkeld. De belangrijkste aspecten rondom toetsen zijn hierop weergegeven. Leg afspraken over het gebruik van toetsen vast in een toetsprotocol. De praatplaat kan als leidraad dienen bij het teamgesprek en bij het schrijven van een toetsprotocol. Jaarlijks kan bekeken worden of het toetsprotocol aanpassingen behoeft. Check of de afspraken nog passen bij de speerpunten van de school. Uiteindelijk zal voor iedereen duidelijk moeten zijn, ook voor nieuwe collega’s, hoe met toetsen wordt omgegaan.

Voorkom frustratie

Voorkom samen met je team onnodige frustratie en stress door te komen tot een gedeelde visie met betrekking tot het toetsbeleid. Als iedereen dezelfde taal spreekt en overtuigd is van nut en noodzaak van toetsen, zal dit zeker leiden tot een zinvoller gebruik van de toetsen.

Het artikel ‘Op een zinvolle manier toetsen’ verscheen eerder in JSW nummer 03, november 2019.

Zoeken