Direct naar inhoud
Leerlingen voortgezet onderwijs

Vijftig jaar biologie-examens: van feitenkennis naar kennis toepassen in context

23-05-2025 | Blog Op vrijdag 23 mei 1975 maakten vwo-leerlingen het allereerste centraal examen biologie. Vanmiddag 23 mei 2025, precies 50 jaar later, stond het biologie-examen weer op de planning bij de vwo’ers.

Destijds bestonden de biologie-examens uit 40 meerkeuzevragen die vooral feitenkennis en begrip toetsten. En schreven we molecuul nog als molekuul. Nu hebben we een variatie aan vraagvormen waardoor leerlingen veel meer vaardigheden kunnen laten zien, zoals formuleren, beargumenteren, informatie verwerken, meetgegevens interpreteren en een onderzoekplan opstellen.

Zo begon het examen biologie vwo in 1975 …

  1. Als men van een ééncellige alg de kern verwijdert, wordt een aantal stofwisselingsprocessen in deze alg beïnvloed. Toch kan de alg nog geruime tijd doorleven. Welke van onderstaande stofwisselingsprocessen zal het eerst beïnvloed worden door verwijdering van de kern?

      A  de dissimilatie van eiwitten
      B  de synthese van eiwitten
      C  de synthese van glucose
      D  de dissimilatie van glucose

Hoewel we de formulering van de inleiding nu heel anders zouden doen, zou deze vraag nu inhoudelijk nog steeds kunnen. 

Meer open vragen
In de jaren '80 en '90 werd het biologie-examen stap voor stap anders. De vragen gingen meer over het begrijpen van biologische processen en de relaties tussen organismen, dan over feiten en losse processen. En er kwamen open vragen om analytische vaardigheden te toetsen.

Context en toepassing
De grootste verandering kwam vanaf ongeveer 2000, toen context en toepassing steeds belangrijker werden. Examens gaan nu over echte situaties, zoals milieu- en gezondheidsproblemen, waarbij leerlingen moeten laten zien hoe ze hun kennis in het dagelijks leven en in de beroepspraktijk gebruiken. De docenten die de vragen ontwikkelen, maken daarbij continu de afweging tussen bondig schrijven en de complexiteit van de werkelijkheid. Nu wordt er een groter beroep gedaan op de tijd en professionaliteit van docenten bij het nakijken dan in de beginjaren; waar het eerst 0 minuten tijd kostte (want volledig automatisch), zijn docenten daar nu gemiddeld zo’n 15 uur mee bezig. Dat is inclusief de tijd voor de discussie met de tweede corrector.

Mee met de wetenschap
In vijftig jaar tijd zijn de ontwikkelingen in de wetenschap enorm geweest. En dus veranderden het biologie-onderwijs en -examen  mee. Zo is er meer aandacht gekomen voor de moleculaire genetica. Waar woorden als mRNA, genexpressie of intron nog niet voorkwamen in het examen in 1975, waren er dit jaar zes vragen over moleculaire genetica. 

En zo begon dit examen in 2025 …

        Eerst lezen de leerlingen een korte inleiding over de ontwikkeling van slangengifklieren in het Hubrecht Instituut in Utrecht
        en een kader met informatie over gifklieren. Vervolgens beoordelen de leerlingen de volgende stellingen:
        Hieronder staan uitspraken over deze cellen in de gifklier.
        1 De gifklier is een exocriene klier.
        2 De mitochondria-rijke cellen produceren ATP voor de cellen van de compressie-spier.
        3 De binnenkant van het afvoerbuisje bestaat voornamelijk uit epitheelcellen.
2p 1 Schrijf de nummers 1, 2 en 3 onder elkaar. Noteer erachter of de bijbehorende uitspraak juist of onjuist is.

        Na een korte tekst over de ontwikkeling van de minigifkliertjes (organoïden) beschrijven de leerlingen de resultaten van
        het onderzoek. Uit deze beschrijving moet blijken dat de door de onderzoekers ontwikkelde bolletjes van cellen
        (organoïden) echte gifkliertjes zijn. De onderzoekers vergeleken het mRNA van de organoïden met:

        – het mRNA uit gifproducerende cellen van een gifklier;
        – het mRNA uit cellen van de alvleesklier van dezelfde slangensoort.
         Na dit onderzoek trokken zij de conclusie dat de organoïden minigifkliertjes zijn.
2p 6 Beschrijf de resultaten van dit onderzoek.

Samen met vakdocenten
Wat niet is veranderd, is de manier waarop we bij Cito de examens ontwikkelen: samen met vakdocenten die in het dagelijkse leven voor de klas staan. En dat doen we met veel plezier! 

Op de NIBI-conferentie op 14 en 15 november zullen we stilstaan bij deze bijzondere mijlpaal in een workshop toetsing door Stichting Cito en het College voor Toetsen en Examens.

Arjen Galema
Toetsdeskundige biologie bij Stichting Cito

* Dit is echt het 50e eerste tijdvak biologie. In 2020 was er namelijk geen centraal schriftelijk examen vanwege de COVID-19-pandemie
**1975, 1: B
***2025, 1: juist, onjuist, juist; 
****2025, 6 Uit het antwoord moet blijken dat het mRNA(-profiel) / de genexpressie van de minigifklier(cellen) overeenkomt met dat/die van de gewone gifklieren. (1) ; …. het mRNA(-profiel) / de genexpressie verschilt van dat/die van de alvleesklier(cellen). (1)

Zoeken