Direct naar inhoud
Jacqueline Visser

Leerlingvolgsystemen: ontstaan als wens uit het basisonderwijs zelf!

Jacqueline Visser Jacqueline Visser | 16-08-2023 | Blog Jacqueline Visser, inhoudelijk directeur Cito BV

Een leerlingvolgsysteem … de meeste mensen die nu in het onderwijs werken, weten niet beter dan dat er zo’n systeem is. Een systeem dat omarmd wordt door de een en verguisd door de ander. Dat de ene school maximaal benut als hulpmiddel voor de leerkracht als professional, maar door de ander wordt gezien als een moetje.

Basisscholen aan de wieg van het volgsysteem

Dat laatste gaat mij aan het hart: ‘toetsen afnemen omdat het moet van… de inspectie, het bestuur, de directeur, en dan door naar de orde van de dag’. Het zal ook aan het hart gaan van diegenen die aan de wieg hebben gestaan van het volgsysteem. Want wist je dat het initiatief voor een volgsysteem niet bij het ministerie of inspectie lag? Maar dat de kiem zo’n 35 jaar geleden is gezaaid door basisscholen uit de gemeenten Rotterdam en Schiedam?
Deze basisscholen benaderden ons in de jaren 80 met een hulpvraag: ‘Kunnen jullie een systeem bouwen waarmee we de ontwikkeling van onze leerlingen in kaart kunnen brengen?’ De regio kende veel achterstandskinderen en de scholen wilden wat doen aan die achterstanden. Ze wilden die gericht en systematisch kunnen wegwerken. En daarvoor zochten ze een manier om de ontwikkeling van hun leerlingen systematisch, gedurende langere periode te volgen. Om inzicht te krijgen in wat de kinderen konden, om het onderwijs erop af te stemmen. En niet onbelangrijk: om erachter te komen of de aanpak die ze bedachten óók effect had.

Gezamenlijke ontwikkeling door wetenschap en praktijk

Met de kennis van de scholen over het onderwijs, de kennis van vakdidactici én onze wetenschappelijke kennis over meten, zijn we van start gegaan in een ontwikkelproject. Waarbij we van onderaf, vanaf groep 3, een volgsysteem zijn gaan opbouwen. De scholen probeerden de toetsen uit in de praktijk bij grote aantallen leerlingen in proefonderzoeken.
De rest is geschiedenis. Op basis van wensen van scholen en besturen en vanuit de ontwikkelingen in het curriculum, hebben we het leerlingvolgsysteem steeds verder uitgebouwd. Door de snelle ontwikkeling op IT-gebied, kwamen er digitale toetsen en het Computerprogramma LOVS voor analyses. We ontwikkelden diagnostische toetsen, observatie-instrumenten, toetsen voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte en diepere analysemogelijkheden. Met het nieuwe volgsysteem Leerling in beeld hebben we al die ontwikkelingen bij elkaar gebracht. Met steeds hetzelfde doel voor ogen: inzicht geven in de ontwikkeling van kinderen op de langere termijn, zodat leerkrachten, scholen en besturen weten of ze met hun onderwijs op de goede weg zijn of dat ze het onderwijsaanbod voor een deel van hun leerlingen moeten bijstellen.

Duidelijk doel voor ogen: verbeteren van het onderwijs

Tegelijkertijd horen en lezen we in de media dat er getwijfeld wordt aan het nut van meten en volgen. Het volgsysteem wordt ervaren of neergezet als ‘achtervolgsysteem’, om een kind in een hokje te kunnen plaatsen, om voor te sorteren voor het vervolgonderwijs. Toetsen omdat het moet van de inspectie, het bestuur, de directie … Die toetsen zijn toch niet nodig, want de leerkrachten zien toch elke dag hoe het gaat met de kinderen?
Die scholen in Rotterdam en Schiedam, die in de jaren 80 aanklopten, hadden een duidelijk doel. Ze wilden achterstanden wegwerken, investeerden daarvoor in hun onderwijs en wilden weten hoe dat nog beter kon. Hoe zouden ze hun onderwijs en hun interventies beter kunnen maken? Met die vraag kwamen ze bij ons: hebben jullie een oplossing?

Gewetensvraag: hoe gebruik jij het volgsysteem?

Nu heb ik een aantal vragen voor jou. Hoe gebruiken jij en je school ons volgsysteem? Waarvoor gebruikt jullie bestuur de resultaten uit het volgsysteem? Zien jullie het als een thermometer om te peilen wat de temperatuur van de school is? Of wil je eigenlijk heel iets anders weten? Bijvoorbeeld of aanpassingen in het onderwijsconcept ook het gehoopte effect hebben? Of dat je school de goede dingen doet om elk kind het onderwijs te geven dat hij nodig heeft?
De antwoorden op dit soort vragen helpen ons om te bepalen wat de volgende stap qua ontwikkeling op het gebied van toetsen en meten zal moeten zijn. Een stap die we graag samen met jullie willen zetten, omdat het mijn overtuiging is dat door de bundeling van kennis vanuit de praktijk en wetenschap we meer kunnen bereiken.

Als Cito willen we ten diepste wezenlijk bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, ongeacht waar ze geboren zijn en wat ze van hun ouders hebben meegekregen. Niet om te bepalen of ze een typisch vwo-kind zijn. En ook niet om tevreden te zijn met een achterblijvend resultaat omdat het kind thuis geen steun krijgt of dat de school een lastige populatie heeft. Ik denk dat iedereen in het onderwijs ten diepste deze wens heeft: van betekenis zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Ik nodig jullie van harte uit om samen met ons de volgende stap te zetten die dat mogelijk maakt!

Zoeken