Direct naar inhoud

Gewoon waar mogelijk, speciaal waar nodig

Linda Horsels | 07-02-2023 | Blog De LVS-toetsen zijn bedoeld om leerlingen te volgen: de toetsresultaten geven je inzicht in de groei van je groep en elke leerling.

Tim kijkt uit het raam. En weer in zijn toetsboekje. Hij zucht, pakt zijn afdekblad erbij en begint. Halverwege het verhaal stopt hij. Bladert door het boekje. Zijn oog valt op een andere, kortere tekst. Daar gaat hij verder. Al snel stokt het en gaat hij door naar de opgaven bij de tekst. Hij zucht weer. En kijkt uit het raam.

Herkenbaar? Deze leerling heeft moeite met de toets Begrijpend lezen. Je wilt hem graag helpen, maar is het toetsresultaat dan nog wel betrouwbaar?

“Mag ik de toetsen Begrijpend lezen voorlezen?”

Dit is denk ik de meestgestelde vraag als ik een training of presentatie geef over de LVS 3.0-toetsen. Leerkrachten zien een leerling soms zo worstelen, dat ze de afnamecondities graag zouden aanpassen. Heel begrijpelijk! Net zo begrijpelijk is de vraag “Mag ik leerlingen extra tijd geven als ze dit nodig hebben?”

Of je een aanpassing doet aan de afnamecondities is aan jou als leerkracht. Misschien zegt het schoolbeleid er iets over, of overleg je met de intern begeleider. Vraag je af wat je doel is met de toets. Met de LVS-toetsen kun je de prestaties van een leerling vergelijken met die van zijn leeftijdsgenoten. Maar misschien nog wel belangrijker is dat de LVS-toetsen bedoeld zijn om leerlingen te volgen: de toetsresultaten geven je inzicht in de groei van je groep en elke leerling. Alleen wanneer de aanpassingen te ver gaan, gaat het vergelijken en volgen van prestaties scheef.

Aanpassingen in toetsomstandigheden of het toetsconcept

Sommige aanpassingen hebben invloed op de toetsomstandigheden, anderen op het toetsconcept. Als je de toetsomstandigheden aanpast, bijvoorbeeld door een leerling meer tijd te geven bij een toets Begrijpend lezen, meet de toets nog steeds hetzelfde. In dit geval het concept ‘begrijpend lezen’. De score van een leerling kun je dan vergelijken met de scores van zijn klasgenoten én een normgroep. Dankzij de aanpassing kan een leerling soms wel beter laten zien wat hij kan.

Als je een aanpassing doet die het toetsconcept verandert, meet de toets iets anders dan wat bedoeld was te meten. Als je de teksten en vragen voorleest, toets je namelijk iets dat het midden houdt tussen begrijpend lezen en begrijpend luisteren. De score van de leerling is dan niet (goed) meer te vergelijken met de normgroep. Immers de toets is ook niet voorgelezen aan de leerlingen van de normgroep waarmee je vergelijkt (I-V).

Wat heeft jouw leerling nodig?

Ons advies: toets ‘gewoon’ waar mogelijk, en ‘speciaal’ waar nodig. Jij weet het best wat jouw leerling nodig heeft. Pak de handleiding erbij om te checken of een aanpassing die je in gedachte had een toetsomstandigheid of het toetsconcept verandert. Zo weet je of je de normgegevens kunt gebruiken voor de interpretatie van de resultaten. Tot slot: registreer de aanpassingen die je maakt voor jezelf en je collega’s. Zodat binnen je school of bij overdracht aan derden duidelijk is hoe de resultaten tot stand zijn gekomen.

Zoeken